De psychiater knikte wel beamend toen ik zei dat ik vanwege mijn behandelduur een dure patiënt ben. Later bedacht ik dat ik niet zozeer duur ben, maar de psychotherapeut en psychiater en al die andere specialisten binnen de zorg, want zij ontvangen de – hoge (?) – salarissen. Maar dat zal toch niet zozeer de reden zijn dat ze mij als patiënt nu al vele jaren aanhouden, bedenk ik nu. “Kun je niet beter aan de slag gaan met één van de cliënten op de wachtlijst, want er is toch een lange wachtlijst?”, zei ik tegen de psychiater. De psychiater en ik hadden even oogcontact toen ze knikte. De psychotherapeut bood aan het einde van het gesprek nog aan dat ik hem nog een keer zou zien. Maar daar had – en heb – ik geen behoefte aan.
Deze lieden zijn niet snel tevreden. Ik heb me keurig gedragen tijdens dit gesprek, toch blijft de psychiater bij haar mening dat ik ziek ben. Is dat niet tenenkrommend bevoogdend? En dan wijst de psychiater met een beschuldigende vinger naar mij, want zij is niet bevoogdend volgens haar – nee, ík ben ziek.
De marktwerking functioneert nog niet voldoende in de ggz. De psychiaters hebben nog steeds de macht een deel van de markt af te schermen en bepaalde patiënten jaar na jaar voor zichzelf te claimen. De wetgeving werkt deze situatie in de hand. Alleen al vanwege de oplopende behandelduur krijgt zo’n patiënt dan het etiket ‘chronisch ziek’. De gehele tak van de geestelijke gezondheidszorg is wat dit betreft de weg soms – hoe vaak? – kwijt. Dat is te zien alleen al aan het aantal praatclubjes binnen de ggz, die vaak een fancy naam krijgen. Dat moet de nietsvermoedende observator overtuigen van het zelfregulerende vermogen van de zorg.
De psychiater moet de macht ontnomen worden zich als een hyena voor lange duur op één patiënt te focussen. De psychiater moet dus – opgelegd door de zorgvezekeraars – budgetteren. Het invoeren van een maximaal aantal te voeren gesprekken met een cliënt kan werken. Misschien ontstaan er later nog problemen, bijvoorbeeld met de buurt of met de familie. Maar houdt invoeren van de marktwerking in de zorg niet in vertrouwen hebben in de zelfregulatie van de maatschappij?
Ik heb geleerd dat mensen van hoog tot laag heel intelligent zijn, dus daar ligt het niet aan. Je zult wel nu wel zeggen dat ik gek ben. Hoe kan hij dat weten? Heeft de patiënt een psychose? Dat kan zijn. En dat is serieus. Maar heeft de psychiater zelf niet een vervormd mensbeeld? Waar de psychiater niet mee geconfronteerd hoeft te worden, want zij kan de duur van de zorg die zij verstrekt zo lang rekken als ze wil, zolang dat binnen de kaders van de wet gaat. Zolang ze zichzelf maar niet echt hoeft te leren kennen.
Want zo rustig zij in het openbaar is, zo maniakaal is ze soms van binnen, ook al zal ze dat ontkennen. De rechter moet inzien dat niet alleen de cliënt meerdere kanten heeft, maar de psychiater ook. En hoe goed kent de rechter zichzelf? Het is een kluwen van meningen en praatclubs in de ggz, samen met de daaraan verbonden politie en rechters, waar een mens mee te maken krijgt en onderdeel van wordt op het moment dat hij patiënt wordt. Bevoogding ontneemt de patiënt het initiatief, het initiatief – of ogenschijnlijk geen initiatief – dat een mens nodig heeft om gezond te zijn.