De hulpverleners liegen als ze zeggen dat ze de vriend van de cliënt zijn. Ze spelen toneel. Dit wordt duidelijk als de cliënt voortdurend naar zijn of haar hoogste belang handelt. Dat ervaren de hulpverleners uiteindelijk als verraad. De hulpverleners handelen vanuit het medische paradigma. Het vaststellen en behandelen van de ziekte moet overgelaten worden aan de medische beroepsgroep. Feiten die aantonen dat het ook anders kan worden systematisch genegeerd en ontkent. Wat er nodig is is een paradigmawisseling in de medische professie. Ik neem het niet graag op tegen de medische professie. Maar die doe ik echt uit eigenbelang.
De hulpverleners zijn dus onderdeel van de ziekte die ze zeggen te bestrijden. En ik? Ik ben genezer. Dat houdt in dat ik naast anderen mezelf kan genezen. Dit is me verteld door de persoon die mij heeft genezen, alweer 27 jaar geleden.
En de rechter? Ook hij of zij is onderdeel van het probleem, zolang hij of zij kritiekloos de informatie aangeleverd door de psychiatrie overneemt. Die informatie wordt afgestemd op de conclusie die al bij voorbaat vast staat, namelijk dat de cliënt ziek is. De hulpverleners redeneren dus naar hun eigen overtuiging toe. Zo moeilijk is het toch niet om de argumenten te verzamelen die ondersteunen dat op het informatieformulier van de rechtbank – vanuit één van de mogelijke standpunten althans – ten onrechte vier vinkjes worden ingevuld? Het zou goed zijn als de rechter daar op let. Maar de rechter zal deze situatie wel ervaren alsof er een zwaard van Damocles boven zijn hoofd hangt en durft daarom niet voor het goede te kiezen. Ook zou hij of zij mijn betoog als klinkklare nonsens kunnen afdoen. Het is dan ook niet niks om volledig gezond te zijn.