Mijn psychiater heeft zo’n leuke manier van confronteren. Ze zei dat zelfs de dubbele dosering van medicatie niet had geholpen: ik bleef even psychotisch. Dat zei de psychiater over de periode dat ik weer gedwongen was opgenomen nadat ik mij een paar maanden lang had onttrokken aan het gezag van de psychiatrie door vanuit gesloten opvang naar het buitenland te gaan. Deze opmerking van haar snijdt nog steeds door mijn ziel, terwijl ik haar die invloed toch echt niet gun. De psychiater heeft macht over de cliënt, en die zal ze, in mijn geval, gebruiken ook. Wat kan ik doen om die macht te neutraliseren? Ik dacht een remedie gevonden te hebben: ik maak gewoon haar naam online bekend. Zij is toch unfair naar mij toe? Dat rechtvaardigt dat ik ook unfair naar haar toe ben.
Het punt is: de psychiater vindt niet dat ze unfair naar mij toe is. Zij vindt dat ze inzicht in mij heeft. Dat houdt in dat ze vindt dat ik ziek ben. Ik heb, vindt ze, dat inzicht vanwege een ziekte niet. Er schuilt iets achter deze houding van haar. Hoe haalt ze het in haar hoofd over ziekte en gezondheid van andere mensen te oordelen? Ziet ze dat onderscheid wel als ze zelf ziek is? Ik vind dit een normale opmerking van mij. Ik mag toch een oordeel geven over ziekte of gezondheid van een psychiater op het moment dat zij zich hinderlijk naar mij toe gedraagt? Ik begeef me daarmee echter wel op het terrein van de psychiater. Dat noemt de psychiater weer ziek. Toch blijf ik bij mijn standpunt.
De houding van de psychiater getuigt niet van inzicht in normale omgangsvormen. En ik blijf een deel in mij behouden dat gezond is, ondanks de pogingen van de psychiater om mij als geheel ziek te verklaren. Ik weet dat een deel van mij gezond is en blijft. De reden daarvoor is dat ik een goed mens ben. Ik ben licht. De psychiater is een slecht mens. Zij is duisternis. Vandaar dat zij een biologisch monistische opvatting van psychiatrie bedrijven heeft. Zij vindt écht dat de fysieke hersenen kapot gaan ten gevolge van een psychose. Geestelijke processen zijn namelijk volgens haar in essentie biochemische processen in de hersenen. Dat inzicht, dat een ‘zieke’ cliënt volgens haar niet kan hebben, rechtvaardigt haar dictatoriale houding zijnde de enige expert ter plekke. Dat verklaart ook dat ze geen moeite ermee heeft om de hulp van de politie in te roepen als ze vermoedt dat ik mij aan de invloed van de psychiatrie probeer te onttrekken.
Het zou kunnen lijken dat de psychiater en ik lijnrecht tegenover elkaar staan. Maar dat is de weg van de duisternis, niet van het licht. Zoals de vrouw die mij genezen heeft zei: “Op het moment dat de duisternis begint te vechten heeft het licht zijn werk al gedaan”. Weet de rechter wel wat hij doet op het moment dat hij een carte blanche geeft aan een biologisch monist? Mijn argumenten slaan echter niet aan bij de rechter. De rechter heeft een kokervisie. Dat is een recept voor een rechterlijke dwaling. Net zoals het dogmatisme van de psychiater een recept is voor een medische misser. Hoe de elite van Nederland haar niet welgevallige berichten onder het tapijt schuift. Maar ik geef eerlijk toe: ik weet niet hoe de rechterlijke macht werkt. Er bestaan volgens mij geen openbaar toegankelijke rapporten over het functioneren van de rechterlijke macht. Een ongezonde situatie. En als die rapporten wel bestaan, dan wil ik die wel lezen, in het bijzonder rapporten over het functioneren van de Wvggz-rechters.